De Automower®-installatie optimaliseren voor steile hellingen
Als u een uitdagende, heuvelachtige tuin hebt, is het kiezen van het juiste Automower®-model de eerste stap om betrouwbare prestaties op steile hellingen te garanderen. Daarnaast maken een goede installatie, al dan niet met begrenzingsdraad, goed onderhoud en de juiste instellingen het verschil.
Hoe steil mag een helling maximaal zijn voor Automower®?
Standaard Automower®-modellen kunnen hellingen van 25-50% (14º-26º) aan, afhankelijk van het model. AWD-modellen zoals 435X AWD en 435X AWD NERA zijn geschikt voor hellingen van maximaal 70% (35º), vergelijkbaar met een zwarte piste.
Maximale helling per Automower®-model
| Model | Maximale helling in het werkgebied | Maximale helling bij de grens |
|---|---|---|
| Aspire™ R4 | 25% | 10% |
| 105 | 25% | 15% |
| 305E NERA/310E NERA/405XE NERA/410XE NERA | 30% | 20% |
| 305/310/310 Mark II/315/315 Mark II/315X/ | 40% | 15% |
| 405X/415X/420/430X/440/450X | 40% | 15% |
| 320 NERA/430X NERA/450X NERA | 50% | 25% |
| 435X AWD/435X AWD NERA | 70% | 50% |
De helling berekenen
Helling (%) = verticale hoogte / horizontale afstand × 100%
- Voorbeeld: 15 cm / 100 cm × 100% = 15%.
Algemene installatierichtlijnen voor hellingen (EPOS en fysieke draad)
- Houd u aan de maximale hellinglimieten: Controleer of de hellingen in het werkgebied en nabij grenzen de voor uw maaier gespecificeerde limieten niet overschrijden. Gebieden met te steile hellingen moeten worden uitgesloten van de installatie.
- Veiligheid in de buurt van wegen: Als een helling grenst aan de openbare weg, moet u een beschermende barrière (bijv. een muur of hek) van ten minste 15 cm hoog aanbrengen langs de buitenrand.
- Afstellingen van de buitenrand: Als de buitenrand van het werkgebied steiler is dan de limiet van uw maaier, plaatst u de grens verder naar binnen, op een vlakke ondergrond vóór het punt waarop de helling begint (A).
Installatie op een helling voor een EPOS™-systeem zonder draad
- Isoleer te steile gebieden: Maak te vermijden zones rond hellingen die de limiet van uw maaier overschrijden. Volg de stapsgewijze handleiding hieronder voor het maken van te vermijden zones.
- Obstakels op hellingen: De maaier moet draaien voor het vermijden van obstakels zoals bomen of rotspartijen. Op steile hellingen verhoogt dit het risico op slippen, met name onder natte omstandigheden, waardoor het gras beschadigd kan raken. Een onregelmatig maaipatroon kan deze risico's tot een minimum beperken. Als het probleem zich blijft voordoen, sluit u het gebied uit door middel van een te vermijden zone.
- Patroonrichting: Voor een betere tractie en minder beschadiging van het gras stelt u de maaipatronen waar mogelijk zodanig in dat ze recht hellingopwaarts lopen. Gebruik onregelmatige patronen in complexe gebieden.
- Transportpaden: Leid transportpaden in rechte of diagonale lijnen over hellingen. Volg de stapsgewijze handleiding hieronder voor het maken van transportpaden.
Transportpaden en te vermijden zones maken
Installatie op een helling voor systemen met fysieke draad
- Isoleer te steile gebieden: Maak eilanden met de begrenzingsdraad of maak, als uw model dit ondersteunt, te vermijden zones met AIM rond hellingen die de limiet van uw maaier overschrijden.
- Obstakels op hellingen: De maaier moet draaien voor het vermijden van obstakels zoals bomen of rotspartijen. Op steile hellingen verhoogt dit het risico op slippen, met name onder natte omstandigheden, waardoor het gras beschadigd kan raken. Als de problemen aanhouden, sluit u het gebied uit door middel van een eiland met de begrenzingsdraad of, als uw model dit ondersteunt, door middel van een te vermijden zone met AIM.
- Plaatsing van de geleidingsdraad: Leg de geleidingsdraad diagonaal over de helling voor optimale tractie en minimale schade aan het gras.
AWD Automower®-modellen
Alle bovenstaande algemene regels voor de begrenzingsdraad zijn van toepassing. De onderstaande punten zijn AWD-specifieke toevoegingen.
- Maximale helling: Werkt op hellingen tot 70%. Isoleer alle steilere hellingen met de begrenzingsdraad of een te vermijden zone, afhankelijk van het installatietype.
- Bij hellingen met een hellingspercentage tot 50% binnen het werkgebied werkt het product normaal. Houd 1,5 m afstand tussen de begrenzingsdraad en obstakels, en tussen obstakels onderling (A).
- Vermijd bij hellingen met een hellingshoek tussen 50 en 70% obstakels op de helling (B). Houd 1,5 m afstand tussen de onderkant van de helling en de begrenzingsdraad (C).
- Overgangsgebied: Zorg voor een vlakke ondergrond van ten minste 50 cm bij de overgang tussen vlakke gebieden en steile hellingen.
- Geleidingsdraad op hellingen: Plaats de geleidingsdraad in een rechte lijn of diagonaal vanaf de onderkant naar de bovenkant van de helling.
Automower®-modellen met EdgeCut
- Bij gebruik van systematisch maaien zal het instellen van het maaipatroon onder een hoek van 45 graden ten opzichte van de helling ertoe leiden dat de maaier de helling beter aankan en in beide richtingen graskanten kan maaien.
- Maak een afzonderlijk werkgebied met een onregelmatig maaipatroon voor steile hellingen, als u ongemaaide kanten of schade aan het gras opmerkt.
Verbeter de tractie met schone wielen en een terreinset
- Reinig de wielen: Hellingen worden lastiger te trotseren als de wielen zijn verstopt met gras. Houd ze daarom schoon met een zachte borstel of een waterslang. De reinigings- en onderhoudsset voor Automower® bevat al het materiaal dat u nodig hebt voor lichtere reinigings- en onderhoudswerkzaamheden aan de maaier tijdens het seizoen.
- Gebruik een terreinset: Voor de meeste modellen is een optionele terreinset beschikbaar met zware achterwielen en wielborstels voor een betere grip en betere prestaties op hellende gazons.
Hellingsregeling inschakelen (bij oudere maaiers)
- Nieuwe Automower®-modellen: De hellingsregeling is ingebouwd en altijd actief. Er hoeven geen instellingen handmatig te worden gewijzigd.
- Oudere modellen: Deze hebben een instelling genaamd Hellingsregeling, die de prestaties op steile hellingen verbetert en schade aan het gazon vermindert nabij de begrenzingsdraad. Deze functie is standaard ingeschakeld.
- De instelling aanpassen: Ga op het display van de maaier naar: Instellingen > Hellingsregeling > Hellingsregeling gebruiken.





